maandag 2 maart 2015

Overdenking: Wat zie ik? Genesis 18:1-8


Wat zie ik? Genesis 18:1-8 Overdenking  

Genesis 18:1 en 2 En de Here verscheen aan Abraham bij de terebinten van Mamre, terwijl hij op het heetst van de dag in de ingang van de tent zat.
En hij sloeg zijn ogen op en zag, en zie drie mannen stonden bij hem; toen hij hen zag, liep hij hun uit de ingang van zijn tent tegemoet, en boog zich ter aarde; … 

Gisteren hoorden we van een broeder uit Houthalen  een prediking over drie verzen uit Jeremia 1: 11-13  waar het woord des Heren tot Jeremia spreekt en aan hem vraagt:

Wat ziet gij? En Jeremia zag een amandeltwijg…waarop de Here weer tot Jeremia sprak: Gij hebt goed gezien, want Ik waak over mijn woord om dat te doen.

Het is in dit geval goed te weten dat “amandel” en “wakker zijn” aan elkaar verwant zijn en de amandelboom is trouwens de eerste boom met reeds bloesems in het vroege voorjaar.

Het is ook een goede les voor ons om op een “wakende” of “wakkere” manier in Gods woord te ontdekken wat we daar voor ons “persoonlijk in zien staan” of m.a.w. ons af te vragen: “Wat zie ik? 

Vandaag heb ik (samen met mijn echtgenoot) stil overdacht en daarna opgeschreven  wat ik persoonlijk zag staan en waardoor ik “waakzaam” kon zijn tijdens deze nieuwe dag, die voor mij ligt. 

1) Ik zie dat de Here verschijnt bij de terebinten van Mamre op het heetst van de dag aan Abraham aan de ingang van zijn tent.
 Ik zie dan dat er drie mannen bij Hem staan en Abraham loopt hen tegemoet  en buigt zich voor hen neer en begint dan te spreken. 

Daarover denk ik na en denk dan aan het feit dat ik mag schuilen onder  de takken (terebinten) van de Heer Jezus, die zijn armen heeft uitgespreid op het kruis van Golgotha om ons te redden van de vijand, die Hij op het heetste van de strijd verslagen heeft, want de dood is er niet meer. Hij heeft onze zonden op zich genomen . Hij heeft het werk voor ons reeds volbracht en eens komt Hij nog terug op de dag , die door Hem bepaald is en tot die dag mogen wij op Hem vertrouwen om “waakzaam” te blijven en aan de ingang van onze tent uitzien naar Hem die dan ook zal verschijnen aan ons. 

Er staat in spreuken 4: 18Maar het pad der rechtvaardigen is als het glanzende morgenlicht dat steeds helderder straalt tot de volle dag. 

Filippenzen 1:6 zegt: Hiervan ben ik ten volle overtuigd, dat Hij, die in u een goed werk is begonnen, dit ten einde toe zal voortzetten, tot de dag van Christus Jezus. 

2) Ik zie ook dat het belangrijk is om te weten dat onze God graag wil dat we Hem tegemoet gaan en uit onze tent (schulp) komen en ons voor Hem buigen in aanbidding en ook wel dat wij dan tot Hem beginnen spreken…want Hij heeft door zijn sterven en opstanding de weg daarvoor voor ons vrij gemaakt. Hij is nu onze Middelaar en Hogepriester geworden en Hij kan in alles met ons meevoelen. 

In Jacobus 4:8 staat geschreven: Nadert tot God en Hij zal tot u naderen. 

3) Ik zie dan dat Abraham pas spreekt tot  God als Hij zich eerst in aanbidding voor Hem heeft gebogen…God verlangt wel een gesprek met ons, maar Hij verlangt ook dat we dit op een eerbiedwaardige manier doen, met respect voor Hem…Hij is tenslotte onze Maker, de Almachtige Schepper van hemel en aarde.

Abraham spreekt tot de Heer: in vers 3: Mijn Heer, indien ik uw genegenheid gewonnen heb, ga dan niet aan uw knecht voorbij. 

Dit vers doet me denken aan Marcus 6:48 en 49 waar de apostelen midden op de zee waren , terwijl Jezus daarvoor nog wat alleen was gebleven aan land en waar we kunnen lezen:

En toen Hij zag, dat ze zich aftobden om vooruit te komen bij het varen – want ze hadden de wind tegen- kwam Hij omstreeks de vierde “nachtwake” tot hen, gaande over de zee; en “Hij wilde hen voorbijgaan”.  Toen zij Hem over de zee zagen gaan, meenden zij dat het een spook was en schreewden luid.
In vers 50 en 51  kunnen we dan lezen dat Jezus hen toespreekt en zegt: Ik ben het en Hij geeft hen dan moed en klimt dan bij hen in de boot en de wind ging dan liggen. 

Onze Here God, Jezus Christus, gaat ook ons niet voorbij, want ook wij zijn kostbaar in zijn ogen, omdat wij Hem hebben aanvaard in ons leven als onze Verlosser en Heiland en als onze persoonlijk Redder van onze zonden. Hij heeft onze schuld betaald. Hij was het vlekkeloos en onschuldig Lam van God, Zijn bloed heeft ons gereinigd van al onze zonden, Hij heeft ons bevrijd en geheiligd.

Wij hebben zijn genegenheid gevonden als we in Zijn kostbaar offer geloven, want Hij heeft ons gekocht en betaald met Zijn Kostbaar Bloed!

Het is ook een herinnering aan het Joodse volk dat uit hun Egyptische slavernij moest bevrijd worden en daarom bloed moesten smeren aan de deurposten opdat de verderfengel hen zou voorbijgaan. 

Exodus 22:23 En de Here zal Egypte doortrekken om het te slaan; wanneer Hij dan het bloed aan de bovendorpel ziet, dan zal de Here die deur voorbijgaan en de verderver niet toelaten  in uw huizen te komen om te slaan. 

4)  Ik zie dan dat er weinig water moet gehaald worden om de voeten te wassen en dat ze zich mogen neervlijen onder de boom en dat hij dan een bete broods gaat halen om hun harten te versterken en om daarna verder te kunnen trekken, want dat was de reden waarom ze immers naar de dienstknecht Abraham waren getrokken. 

Het doet me natuurlijk meteen aan de voetwassing denken van Jezus aan de apostelen…maar waar Jezus ook aan zijn leerlingen de opdracht geeft om dat eveneens te doen. Het is ook belangrijk om te weten wat Jezus daarmee bedoelde. 

Johannes 13:8 zegt Jezus tegen Petrus: Indien Ik u niet was, hebt ge geen deel aan Mij.
In vers 10 zegt Jezus verder: Wie zich gebaad heeft, behoeft zich alleen de voeten te laten wassen, want hij is geheel rein, en jullie zijn rein, doch niet allen…want Hij wist wie Hem verraden zou.
In vers 14 zegt Jezus dat Hij een voorbeeld aan hen gegeven, opdat zij hetzelfde zouden doen. 

Wij zijn gered door “het bad der wedergeboorte” en door zijn genade, niet door onze eigen werken van gerechtigheid … toen de mensenliefde en de goedheid van onze Heiland en God verscheen… (Titus 3:4-5) 

De versterking van ons hart ligt in het brood dat aan de mensheid het leven heeft gegeven…het beeld van het “manna” is het beeld van “Jezus Christus zelf”! 

In Johannes 6:35 zegt de Heer Jezus Christus :
Ik ben het brood des levens! Wie tot Mij komt, zal nimmermeer hongeren en Wie in Mij gelooft, zal nimmermeer dorsten.

In Genesis 2:9 …en de boom des levens in het midden van de hof. 

Jezus Christus zelf is het brood dat ons hart kan versterken en Hij is in ons midden als we in zijn Naam verenigd zijn…dan is Hij als een boom in ons midden, dan zijn we als een boom aan het water geplant, die zijn vruchten geeft op zijn tijd . Hij dient als een beschutting tegen de vijand en tegen de storm. Onder zijn vleugelen zijn we veilig en geborgen!

Hij is juist daarom naar onze aarde gekomen, om ons hart te kunnen versterken, om ons te voorzien van voedsel en van onderdak…als we dat hebben dan is dat voor ons hart genoeg om te kunnen overleven! Hij kwam ook naar hier om ons te vergeven en om ons te genezen. 

5) Ik zie dat Abraham zijn vrouw inschakelt en een knecht om hem te helpen .
Zijn vrouw Sara moet zich haasten om drie maten fijn meel te nemen en het moet kneden en er koeken van moet bereiden.
De knecht wordt ingeschakeld om een mals en goed kalf te bereiden, dat Abraham had uitgezocht uit de runderen.

Ik zie ook dat Abraham nog boter en melk neemt en dan zet Abraham het deze drie mannen voor, terwijl hij onder de boom gaat staan bij hen, terwijl zij eten. 

Het is fijn te weten dat zijn vrouw betrokken wordt bij het gebeuren en ook nog een andere knecht.
De vrouw mag een koekje van eigen deeg bakken, zoals het spreekwoord zegt en de dienstknecht mag zorgen dat het “levende kalf, dat goed en mals is” eetbaar wordt geserveerd …waardoor harten worden versterkt!
(Geen gouden afgodskalf  zoals in de woestijn werd gemaakt!)

Iedereen mag ingeschakeld worden in Gods plannen, vooraleer Hij trekt naar het land van “boter en melk”…dat spreekt van het land dat ons door de Heilige Geest beloofd is … zowel de man als de vrouw, als dienstmaagden en dienstknechten van de Heer Jezus Christus! 

Johannes 14:1-3 Uw hart worde niet ontroerd; gij gelooft in God, gelooft ook in Mij. In het huis mijn Vaders zijn vele woningen – anders zou Ik het u gezegd hebben – want Ik ga heen om uw plaats te bereiden, en wanneer Ik heengegaan ben en uw plaats bereid heb, kom Ik weder en zal u tot Mij nemen, opdat ook gij zijn moogt, waar Ik ben. 

Ondertussen mogen we plaats nemen aan Zijn Tafel met onze broers en zusters, als dienstknechten van de Heer en herdenken met symbolen van brood en wijn dat “Het Lam van God” onze zonden heeft weggenomen aan het kruis van Golgotha. Hij is als de “Levensboom” in ons midden en aan Hem hebben we onze vruchten te danken, die de Heilige Geest ons schenkt door zijn liefdevolle genade. Hij is de “Wortel” waaruit wij onze levenssappen kunnen halen!