Wat
zie ik? Genesis 18:1-8 Overdenking
Genesis
18:1 en 2 En de Here verscheen aan Abraham bij de terebinten van Mamre, terwijl
hij op het heetst van de dag in de ingang van de tent zat.
En
hij sloeg zijn ogen op en zag, en zie drie mannen stonden bij hem; toen hij hen
zag, liep hij hun uit de ingang van zijn tent tegemoet, en boog zich ter aarde;
…
Gisteren
hoorden we van een broeder uit Houthalen een prediking over drie verzen uit Jeremia 1:
11-13 waar het woord des Heren tot
Jeremia spreekt en aan hem vraagt:
Wat
ziet gij? En Jeremia zag een amandeltwijg…waarop de Here weer tot Jeremia
sprak: Gij hebt goed gezien, want Ik waak over mijn woord om dat te doen.
Het
is in dit geval goed te weten dat “amandel” en “wakker zijn” aan elkaar verwant
zijn en de amandelboom is trouwens de eerste boom met reeds bloesems in het
vroege voorjaar.
Het
is ook een goede les voor ons om op een “wakende” of “wakkere” manier in Gods
woord te ontdekken wat we daar voor ons “persoonlijk in zien staan” of m.a.w.
ons af te vragen: “Wat zie ik?
Vandaag
heb ik (samen met mijn echtgenoot) stil overdacht en daarna opgeschreven wat ik persoonlijk zag staan en waardoor ik “waakzaam”
kon zijn tijdens deze nieuwe dag, die voor mij ligt.
1)
Ik zie dat de Here verschijnt bij de terebinten van Mamre op het heetst van de
dag aan Abraham aan de ingang van zijn tent.
Ik zie dan dat er drie mannen bij Hem staan en
Abraham loopt hen tegemoet en buigt zich
voor hen neer en begint dan te spreken.
Daarover
denk ik na en denk dan aan het feit dat ik mag schuilen onder de takken (terebinten) van de Heer Jezus, die
zijn armen heeft uitgespreid op het kruis van Golgotha om ons te redden van de
vijand, die Hij op het heetste van de strijd verslagen heeft, want de dood is
er niet meer. Hij heeft onze zonden op zich genomen . Hij heeft het werk voor
ons reeds volbracht en eens komt Hij nog terug op de dag , die door Hem bepaald
is en tot die dag mogen wij op Hem vertrouwen om “waakzaam” te blijven en aan
de ingang van onze tent uitzien naar Hem die dan ook zal verschijnen aan ons.
Er
staat in spreuken 4: 18Maar het pad der rechtvaardigen is als het glanzende
morgenlicht dat steeds helderder straalt tot de volle dag.
Filippenzen
1:6 zegt: Hiervan ben ik ten volle overtuigd, dat Hij, die in u een goed werk
is begonnen, dit ten einde toe zal voortzetten, tot de dag van Christus Jezus.
2)
Ik zie ook dat het belangrijk is om te weten dat onze God graag wil dat we Hem
tegemoet gaan en uit onze tent (schulp) komen en ons voor Hem buigen in
aanbidding en ook wel dat wij dan tot Hem beginnen spreken…want Hij heeft door
zijn sterven en opstanding de weg daarvoor voor ons vrij gemaakt. Hij is nu
onze Middelaar en Hogepriester geworden en Hij kan in alles met ons meevoelen.
In
Jacobus 4:8 staat geschreven: Nadert tot God en Hij zal tot u naderen.
3)
Ik zie dan dat Abraham pas spreekt tot God als Hij zich eerst in aanbidding voor Hem
heeft gebogen…God verlangt wel een gesprek met ons, maar Hij verlangt ook dat
we dit op een eerbiedwaardige manier doen, met respect voor Hem…Hij is
tenslotte onze Maker, de Almachtige Schepper van hemel en aarde.
Abraham
spreekt tot de Heer: in vers 3: Mijn Heer, indien ik uw
genegenheid gewonnen heb, ga dan niet aan uw knecht voorbij.
Dit
vers doet me denken aan Marcus 6:48 en 49 waar de apostelen midden op de zee
waren , terwijl Jezus daarvoor nog wat alleen was gebleven aan land en waar we
kunnen lezen:
En
toen Hij zag, dat ze zich aftobden om vooruit te komen bij het varen – want ze
hadden de wind tegen- kwam Hij omstreeks de vierde “nachtwake” tot hen, gaande
over de zee; en “Hij wilde hen voorbijgaan”.
Toen zij Hem over de zee zagen gaan, meenden zij dat het een spook was
en schreewden luid.
In
vers 50 en 51 kunnen we dan lezen dat
Jezus hen toespreekt en zegt: Ik ben het en Hij geeft hen dan moed en klimt dan
bij hen in de boot en de wind ging dan liggen.
Onze
Here God, Jezus Christus, gaat ook ons niet voorbij, want ook wij zijn kostbaar
in zijn ogen, omdat wij Hem hebben aanvaard in ons leven als onze Verlosser en
Heiland en als onze persoonlijk Redder van onze zonden. Hij heeft onze schuld
betaald. Hij was het vlekkeloos en onschuldig Lam van God, Zijn bloed heeft ons
gereinigd van al onze zonden, Hij heeft ons bevrijd en geheiligd.
Wij
hebben zijn genegenheid gevonden als we in Zijn kostbaar offer geloven, want
Hij heeft ons gekocht en betaald met Zijn Kostbaar Bloed!
Het
is ook een herinnering aan het Joodse volk dat uit hun Egyptische slavernij
moest bevrijd worden en daarom bloed moesten smeren aan de deurposten opdat de
verderfengel hen zou voorbijgaan.
Exodus
22:23 En de Here zal Egypte doortrekken om het te slaan; wanneer Hij dan het
bloed aan de bovendorpel ziet, dan zal de Here die deur voorbijgaan en de
verderver niet toelaten in uw huizen te
komen om te slaan.
4)
Ik zie dan dat er weinig water moet
gehaald worden om de voeten te wassen en dat ze zich mogen neervlijen onder de
boom en dat hij dan een bete broods gaat halen om hun harten te versterken en
om daarna verder te kunnen trekken, want dat was de reden waarom ze immers naar
de dienstknecht Abraham waren getrokken.
Het
doet me natuurlijk meteen aan de voetwassing denken van Jezus aan de apostelen…maar
waar Jezus ook aan zijn leerlingen de opdracht geeft om dat eveneens te doen.
Het is ook belangrijk om te weten wat Jezus daarmee bedoelde.
Johannes
13:8 zegt Jezus tegen Petrus: Indien Ik u niet was, hebt ge geen deel aan Mij.
In
vers 10 zegt Jezus verder: Wie zich gebaad heeft, behoeft zich alleen de voeten
te laten wassen, want hij is geheel rein, en jullie zijn rein, doch niet allen…want
Hij wist wie Hem verraden zou.
In
vers 14 zegt Jezus dat Hij een voorbeeld aan hen gegeven, opdat zij hetzelfde zouden
doen.
Wij
zijn gered door “het bad der wedergeboorte” en door zijn genade, niet door onze eigen
werken van gerechtigheid … toen de mensenliefde en de goedheid van onze Heiland
en God verscheen… (Titus 3:4-5)
De
versterking van ons hart ligt in het brood dat aan de mensheid het leven heeft
gegeven…het beeld van het “manna” is het beeld van “Jezus Christus zelf”!
In
Johannes 6:35 zegt de Heer Jezus Christus :
Ik
ben het brood des levens! Wie tot Mij komt, zal nimmermeer hongeren en Wie in
Mij gelooft, zal nimmermeer dorsten.
In
Genesis 2:9 …en de boom des levens in het midden van de hof.
Jezus
Christus zelf is het brood dat ons hart kan versterken en Hij is in ons midden
als we in zijn Naam verenigd zijn…dan is Hij als een boom in ons midden, dan
zijn we als een boom aan het water geplant, die zijn vruchten geeft op zijn
tijd . Hij dient als een beschutting tegen de vijand en tegen de storm. Onder
zijn vleugelen zijn we veilig en geborgen!
Hij
is juist daarom naar onze aarde gekomen, om ons hart te kunnen versterken, om
ons te voorzien van voedsel en van onderdak…als we dat hebben dan is dat voor ons
hart genoeg om te kunnen overleven! Hij kwam ook naar hier om ons te vergeven
en om ons te genezen.
5)
Ik zie dat Abraham zijn vrouw inschakelt en een knecht om hem te helpen .
Zijn
vrouw Sara moet zich haasten om drie maten fijn meel te nemen en het moet
kneden en er koeken van moet bereiden.
De
knecht wordt ingeschakeld om een mals en goed kalf te bereiden, dat Abraham had
uitgezocht uit de runderen.
Ik
zie ook dat Abraham nog boter en melk neemt en dan zet Abraham het deze drie
mannen voor, terwijl hij onder de boom gaat staan bij hen, terwijl zij eten.
Het
is fijn te weten dat zijn vrouw betrokken wordt bij het gebeuren en ook nog een
andere knecht.
De
vrouw mag een koekje van eigen deeg bakken, zoals het spreekwoord zegt en de
dienstknecht mag zorgen dat het “levende kalf, dat goed en mals is” eetbaar
wordt geserveerd …waardoor harten worden versterkt!
(Geen
gouden afgodskalf zoals in de woestijn
werd gemaakt!)
Iedereen
mag ingeschakeld worden in Gods plannen, vooraleer Hij trekt naar het land van “boter
en melk”…dat spreekt van het land dat ons door de Heilige Geest beloofd is …
zowel de man als de vrouw, als dienstmaagden en dienstknechten van de Heer
Jezus Christus!
Johannes
14:1-3 Uw hart worde niet ontroerd; gij gelooft in God, gelooft ook in Mij. In
het huis mijn Vaders zijn vele woningen – anders zou Ik het u gezegd hebben –
want Ik ga heen om uw plaats te bereiden, en wanneer Ik heengegaan ben en uw
plaats bereid heb, kom Ik weder en zal u tot Mij nemen, opdat ook gij zijn
moogt, waar Ik ben.
Ondertussen
mogen we plaats nemen aan Zijn Tafel met onze broers en zusters, als dienstknechten
van de Heer en herdenken met symbolen van brood en wijn dat “Het Lam van God”
onze zonden heeft weggenomen aan het kruis van Golgotha. Hij is als de “Levensboom”
in ons midden en aan Hem hebben we onze vruchten te danken, die de Heilige
Geest ons schenkt door zijn liefdevolle genade. Hij is de “Wortel” waaruit wij
onze levenssappen kunnen halen!