dinsdag 14 november 2017

Belastende vraag (Matt. 22:15-22)

 
Belastende vraag

Matt. 22:15-22

Wat zie ik?

In vers 15 zie ik dat de Farizeeën een strikvraag stellen om Jezus te strikken of om Hem m.a.w. in de val te lokken.
Spreuken 29:25 zegt: Vrees voor mensen spant een strik, maar wie op de Here vertrouwt is onaantastbaar.
We kunnen hieruit eerst en vooral concluderen dat de Farizeeën wel trachten Jezus bang te maken en leggen Hem dus een "belastende" vraag voor over "belastingen" die moeten betaald worden.
 
De Farizeeën hadden beter moeten weten dat Jezus reeds eerder had bewezen dat Hij betrouwbaar was...maar ze gingen Hem toch nog maar eens testen...met de vraag of het geoorloofd is aan de keizer belasting te betalen of niet?
 
Raar toch deze vraag daar de Farizeeën voordien in vers 16 tot de slotsom gekomen waren dat Hij waarachtig is en Gods weg in waarheid leert en dat Hij zich aan niemand stoort en de mensen niet naar de ogen ziet. Ze spreken Hem zelfs aan met "Meester"!
 
Speciaal toch dat we hier zien dat de Farizeeën niet zelf op Jezus durven toestappen maar ze sturen integendeel hun leerlingen en de Herodianen op Hem af. Blijkbaar zijn ze "bang" om Hem deze confronterende vraag te stellen!
Maar Jezus laat zich natuurlijk niet vangen of strikken. Hij doorziet reeds zelf op voorhand wat er in de harten van de mensen omgaat. Ze willen zich niet houden aan de wetten...niet aan die van God en ook niet aan die van de mensen en daarom confronteert Jezus zelf hen met "een wederzijdse vraag" waarop zij nu ook moeten antwoorden!
Spreuken zegt: antwoord een dwaas naar zijn eigen dwaasheid. En Paulus zei dat we moeten weten hoe we aan ieder het juiste antwoord moeten geven...ons spreken moet ten allen tijde aangenaam zijn!
En we zien dat Jezus hen nu op zijn beurt hen voor "een dilemma" plaatst door hen iets te laten zien: nl. een geldstuk. 
Maar er is meer! Jezus die hun valsheid daarmee doorziet, confronteert hen meteen ook met het beeld dat ze eigenlijk als schepselen zouden moeten dragen, want elke mens is geschapen naar Gods beeld en gelijkenis...maar hoezeer beschadigt de mens toch "dat beeld" en wordt er ook niet betaald aan Hem waar Hij recht op heeft!
 
Geef aan God wat God toekomt en aan de keizer wat hem toekomt!
Dat is het juiste antwoord van Jezus!
Niemand is van zichzelf...maar van de Heer!
Hem komt toe alle lof en eer en hier confronteert  Jezus meteen ook mij!
 
Betaal ik of geef ik God wat Hem toekomt?
Geef ik mijn man waar hij recht op heeft? enz.
Ik merk bij mezelf dat ik ook faal!
 
Het stukje eindigt met het feit dat ze Hem verder ongemoeid laten en dan weggaan!
 
Maar ik ga niet bij Hem weg! Ik belijd mijn schuld aan Hem die voor mij reeds mijn zonden heeft betaald aan het ruwhouten kruis!
Hij betaalde in mijn plaats. Zijn bloed reinigde mij! Hij is mijn offerlam! Ik ga niet bij Hem weg...want waar zou ik naartoe gaan? Hij heeft woorden van eeuwig leven voor mij en voor elke mens die Zijn liefde heeft aanvaard!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten