vrijdag 31 oktober 2014

Het beloofde land (leesrooster)


Het beloofde land
Deuteronomium 8:7-20 

Deuteronomium 8:17 en 18 Denk straks niet: Wij hebben er helemaal zelf voor gezorgd dat we nu zo rijk zijn! Nee, het is de Heer, jullie God, die jullie zo rijk heeft gemaakt. Onthoud dat goed! Hij wilde doen wat hij plechtig beloofd had aan jullie voorouders. 

Mijn ouders beloofden mij vroeger eens een fiets als ik twaalf jaar werd…maar op voorwaarde dat ik braaf was en goed naar hen wilde luisteren en ook goede punten op school haalde. Ik heb toen ook echt goed mijn best gedaan en de beloofde fiets werd mij geschonken door mijn ouders. 

Hier is er sprake van een mooi en goed land dat beloofd werd aan het volk van God dat de regels wilde opvolgen van de Heer,hun God . God had dat al beloofd aan hun voorouders dat ze een land in bezit zouden krijgen dat overvloeide van melk en honing waar ze niks tekort zouden komen. Er was dus ook een voorwaarde aan verbonden:
Ze mochten God niet vergeten en op Hem vertrouwen en zijn regels opvolgen.(vers 11)
Ze moesten onthouden dat God hen had bevrijd .(vers14)
Ze mochten niet vertrouwen op hun eigen kracht en sterkte..maar op Gods kracht.(vers 17)
God wil het volk wel waarschuwen: vergeet Mij niet en vertrouw niet op eigen kracht,  want anders zul je dat beloofde land niet kunnen ingaan als je niet luistert naar de stem van God (vers 20). 

De Heer spreekt hier in dit gedeelte over “het manna” en over “de rots” in vers 15 en 16. Wij weten vanuit Johannes 6 :48-51 dat Jezus zegt: Ik ben het brood dat eeuwig leven geeft. Jullie voorouders aten in de woestijn manna, brood dat uit de hemel kwam. Toch zijn ze allemaal gestorven. 

Maar het ware hemelse brood is anders: wie daarvan eet, zal niet sterven. Ik ben het hemelse brood dat leven geeft. Iedereen die van dat brood eet, zal leven. Het brood dat Ik zal uitdelen, is mijn eigen lichaam. Ik zal sterven om de mensen het leven te geven. 

In 1 Korintiërs 10 vers 4en 5  staat geschreven dat de Israëlieten in de woestijn dronken uit de geestelijke rots, die met hen meeging, en die rots was de Christus. En toch heeft God in het merendeel van hen geen welgevallen gehad, want ze werden neergeveld in de woestijn! 

We weten dat ook Mozes, die zelf het volk van God door de woestijn mocht “leiden” ook tekort is geschoten en daarom ook het beloofde land niet zelf mocht ingaan…hij mocht het alleen maar zien, … (Numeri 27:14)

Hoe kwam het? Hij had niet aan de voorwaarde voldaan om te vertrouwen op Gods kracht en het volk te laten zien dat het door Gods kracht kwam dat er water uit de rots vloeide, maar hij vertrouwde toen op zijn eigen kracht. We kunnen dat lezen in Numeri 20: 10 Toen Mozes en Aäron de gemeente voor de rots hadden doen samenkomen zei hij tot hen: Hoort toch weerspannigen, zullen “WIJ” uit deze rots water te voorschijn doen komen?

Numeri 20:12 Maar de Here zei tot Mozes en Aäron: Aangezien gij op Mij niet vertrouwd hebt en Mij ten aanschouwen van de Israëlieten niet geheiligd hebt, daarom zult gij deze gemeente niet brengen in het land, dat Ik hen geef. 
 
Deze gebeurtenissen zijn ons als voorbeeld gegeven, opdat wij geen lust tot het kwade zouden hebben, zoals zij die hadden. (1 Korintiërs 10 vers 6) 

Moge mijn gebed daarom hier in deze wegwijzer zijn: Here dank u dat u ons het eeuwig leven hebt beloofd als we geloven in het “levende brood” dat Jezus Christus Zelf is, Hij is ons manna,  want Hij gaf zijn lichaam als losprijs om ons te bevrijden van de zonde …dank u dat Hij het “offerlam is geworden dat de zonde van de wereld op Zich heeft genomen (Johannes 1:29). Hij is het die elke honger stilt!

Eveneens danken wij u dat Jezus Christus “De Rots” is die met ons meegaat, zodat wij “levend water” in overvloed hebben en nooit meer hoeven te dorsten naar iets anders dan naar Jezus alleen, zoals Hijzelf ooit zei tegen de Samaritaanse vrouw in Johannes 4:14!

donderdag 30 oktober 2014

Niet van brood alleen (leesrooster)


Niet van brood alleen
Deuteronomium 8:1-6 

Deuteronomium 8: 2c -3 en 4  Hij wilde laten zien dat Hij een machtige God is. En dat heeft Hij ook laten zien! Hij liet jullie honger lijden in de woestijn. Toen gaf Hij jullie manna te eten, voedsel dat jullie niet kenden. Zo wilde Hij jullie leren dat een mens niet alleen leeft van brood, maar ook van de woorden die de Heer spreekt. Veertig jaar duurde die reis door de woestijn! En toch raakten jullie kleren niet versleten en werden jullie voeten niet dik van het lopen. 

Wij hebben eten nodig om te kunnen leven. God voorziet daarin en we hoeven ons daarover geen zorgen te maken. Ook hoeven we ons geen zorgen te maken over onze kleren en wat we zullen dragen. De Heer Jezus heeft ons daarop gewezen in Lucas12: 22  en in vers 13 zegt Hij eveneens: Want het leven is meer dan het voedsel en het lichaam meer dan de kleding.
De Heer Jezus vervolgt dan door ons te wijzen op de vogels en op de bloemen, want God zorgt ook voor hen en voor de prachtige kleuren. 

Veel mensen zoeken ijverig naar “wat moet ik vandaag dragen?” en “wat zullen we vandaag eten en drinken?”…maar God verlangt niet dat al ons zoeken uitgaat naar deze wereldse behoeften, want God weet ook wel dat we dat allemaal nodig hebben om in leven te blijven. Maar in onze wereld gaat het er dikwijls zo aan toe dat de rijker maar rijker worden en de armen armer! Het is aan onze regering om ervoor te zorgen dat er mooi evenwicht bestaat tussen beiden. Maar hoe dikwijls denkt de mens aan de armoede van anderen ? Ziet de mens nog de nood die er heerst? Jezus zegt ook verder in Lucas 12: 33 “Verkoop je bezit en geeft het geld aan de armen. Zorg dat je rijk wordt in de hemel. Want in de hemel raakt je geld nooit op. Je zult het daar ook niet verliezen en het zal er nooit gestolen worden. Leef daarom op zo’n manier dat je rijk wordt in de hemel.” 

We hoeven natuurlijk niet echt alles wat we hebben te verkopen! Dat bedoelde de Heer Jezus helemaal niet. Maar Hij wilde de mensen er alleen maar op wijzen dat ze vooral aandacht moesten leren hebben voor de “regels” die God heeft opgeschreven in zijn Woord om de mens de weg te wijzen naar de hemel, naar Zijn Beloofde Land…Eerst de dingen zoeken die boven zijn en dan zal de rest ons bovendien geschonken worden!(Matteüs 6: 33) 

Tenslotte weten we dat onze Heer Jezus Zelf ook eerst altijd alles zocht bij zijn Vader in de hemel en dan pas handelde op deze aarde, waar Hij toen rondwandelde. Hij begon zijn eigen openbaar optreden met een verblijf in de woestijn… daar leed Hij zelf ook eerst honger, want Hij vastte 40 dagen en Hij at en dronk niet…maar dan probeerde de duivel Hem te laten zondigen en de duivel zei: “Jij bent toch de Zoon van God? Zeg dan tegen deze steen dat hij in een brood moet veranderen!”(Lucas 4:3) …     maar Jezus antwoordde: In de heilige boeken staat: Alleen van brood kan een mens niet leven” (Lucas 4:4) 

God wilde in dit gedeelte van Deuteronomium laten zien dat God altijd voor hen had gezorgd tijdens hun verblijf in de woestijn van 40 jaar. Als ze honger hadden gaf Hij hun te eten en als ze dorst hadden gaf Hij hun te drinken en ook voor hun kleding zorgde Hij en zelfs voor hun lichaam, zodat ze zelfs geen gezwollen voeten hadden.
God liet hen wel eerst “honger lijden” opdat ze zouden leren ook van alle woorden die de Heer spreekt om in leven te blijven. 

Wij mogen u danken Heer voor alles wat wij uit Uw Hand mogen ontvangen. Wij danken U voor ons eten en ons drinken en alles wat U ons schenkt. U gaf ons het leven en U wil dat ons leven eeuwig blijft duren.     

Wij danken U dat U zelf van Uw verheven troon in de hemel naar onze verdorven wereld bent gekomen om in onze plaats arm te worden en honger te lijden en dorst en geen plaats vond om uw hoofd neer te leggen, U ging zelfs voor ons de dood in en onze ziekten en al onze zonden hebt U gedragen, U werd arm opdat wij rijk zouden zijn, U werd een vreemdeling, een vluchteling op aarde, U verliet Uw hemel om ons bij U in de hemel te brengen. Help ons om daarom ook niet ondankbaar te zijn, maar dankbaar voor alles wat we mogen ontvangen uit Uw hand. Help ons om naar Uw Woorden te luisteren, opdat wij voor altijd kunnen leven bij U! Wij danken U dat U zelfs voor ons een plaats aan het bereiden bent, omdat wij in Uw Naam geloven, want U wil zo graag dat wij zijn waar U bent. Dank U dat U zoveel van ons houdt.
 Wij danken U vooral dat U het brood bent dat uit de hemel is nedergedaald. Want Jezus zei: Ik ben het brood van het leven, wie tot Mij komt, zal nooit meer hongeren en wie in Mij gelooft, zal nooit meer dorsten. Want niet Mozes gaf u het brood uit de hemel, maar mijn Vader geeft U het ware brood uit de hemel; want dat is het brood van God dat uit de hemel nederdaalt en aan de wereld het leven geeft! (Johannes 6: 32-35)

woensdag 29 oktober 2014

De Heer zal strijden (leesrooster)


De Heer zal strijden

Deuteronomium 7:12-26

Deuteronomium 7: 21 Jullie hoeven niet bang te zijn voor die andere volken. Want de Heer, jullie God is een machtige God. Hij helpt jullie. 

Als de mens staat voor een strijd is hij meestal erg bang. Maar hier zegt Gods woord dat dit niet nodig is als we ons vertrouwen op de Heer stellen, want God is machtig en Hij heeft heel wat wonderen verricht voor zijn volk als ze zijn regels opvolgden. God wil zijn volk zegenen en Hij wil Zelf voor hen strijden. Al wie zijn geloof op Hem bouwt, die komt nooit bedrogen uit en hoeft nooit bang of beschaamd te zijn. God gaat steeds voorop en ook beschermt Hij zijn volk achteraan, zodat zijn volk veilig is en al de vijanden worden verslagen! 

De grootste strijd is reeds zelf volbracht door de Heer Jezus op het kruis van Golgotha…daar heeft Hij al onze zonden en ziekten reeds gedragen en heeft daar onze grootste vijand: “de dood” overwonnen! Hij is terug opgestaan uit de dood en heeft openlijk getriomfeerd over alle boze machten en nu leeft Hij aan de rechterhand van God de Vader en Hij bidt en pleit voor zijn al diegenen die in zijn Naam geloven en hun vertrouwen op Hem stellen. De Heer is in ons midden als “De Goede Herder” en Hij strijdt voor zijn schapen en draagt hen als ze het moeilijk hebben en zoekt hen op als ze verloren of gewond dreigen te geraken  en Hij leidt al zijn schapen naar een groene weide en zorgt voor rust en vrede! 

Een prachtig voorbeeld hiervan is David die ooit tegen de reus Goliath streed en hij zei: “De Here die mij gered heeft uit de klauwen van de leeuw en de beer, Hij zal ook mij redden uit de hand van deze Filistijn.” (1 Samuël 17:37)

Verder zei David tegen Goliath: “Gij treedt mij tegemoet met zwaard en speer en werpspies, maar ik treed u tegemoet in de naam van de Here der heerscharen, de God van de slagorden van Israël, die gij getart hebt. (1 Samuël 17:45)

Deze dag  zal de Here u in mijn macht overleveren en ik zal u verslaan …opdat de gehele aarde wete, dat Israël een God heeft en dat de hele menigte wete dat de Here niet verlost door zwaard en speer. Want de strijd is van de Heer en Hij geeft u in onze macht. (1 Samuël 17:47) 

Dank u Heer dat wij ons vertrouwen op de Heer Jezus, Uw Geliefde Zoon mogen stellen die voor ons bidt en pleit en de strijd heeft gestreden voor ons op het kruis en dat Hij nu leeft vandaag en wij danken U omdat wij mogen weten dat Hij in ons midden is en al wat wij in het gelovig gebed aan Hem vragen zal Hij ons geven, want dat heeft Hij ons beloofd in zijn Woord.

 

dinsdag 28 oktober 2014

Bijzondere positie (leesrooster)


Bijzondere positie
 
Deuteronomium 7: 1-11 

Deuteronomium 7: 6 Jullie zijn een heilig volk, het volk van de Heer. Hij heeft jullie uitgekozen. Jullie zijn bijzonder voor Hem, meer dan de andere volken op aarde. Jullie zijn voor Hem een kostbaar bezit.

In dit gedeelte gaat het over een bijzonder volk dat van God een bijzondere positie heeft gekregen. Wie krijgt er in onze wereld een bijzondere plaats toebedeeld? Dat zijn toch zeker wel bijvoorbeeld de “Koningen” of de “Koningskinderen” of de “Machtsbekleders” in het algemeen in scholen, steden, gemeentes, parochies enz.

Maar het herinnert me hier aan een tekst uit de bijbel : Johannes 19: 11 waar Jezus antwoordde aan Pilatus: U hebt geen macht over mij, behalve de macht die God aan u gegeven heeft.

Het is God die de machtsposities uitdeelt aan wie Hij wil.

In het Oude Testament zien we dat Het Joodse Volk een volk was dat door God was uitgekozen om zijn kostbaar bezit te zijn. Ze waren voor Hem bijzonder en God was met zijn volk…zolang dat volk natuurlijk de regels volgde die Hij hen oplegde. We zouden het kunnen vergelijken met een vader tegenover zijn kinderen…de vader verlangt toch ook dat zijn kinderen zullen luisteren naar de gezinsregels, nietwaar! De vader houdt van zijn kinderen…ze behoren tot zijn gezin en de vader verlangt dat zijn kinderen ook van hem houden… zo is het ook met onze Hemelse Vader.

In het Nieuwe Testament zien we echter dat ook Het Heidense Volk tot Volk van God kan uitgekozen worden …maar dan moeten ze wel gaan geloven in het “offerlam” dus in”De Messias of De Verlosser: Jezus Christus .We kunnen dat lezen in Efeziërs 2:12-13 want in vers 12 staat dat dit volk was uitgesloten van het burgerrecht van Israël en vreemd was aan de verbonden van de beloftes, dat ze zonder hoop en zonder God in de wereld leefden…maar in vers 13 staat dat ze in Christus Jezus dichtbij zijn gekomen, zij die eerst veraf waren zijn dichtbij gekomen door “het bloed van Christus” en vanaf vers 14 kunnen we dan vervolgens nog lezen dat Jezus Christus “onze vrede” is! Het is Jezus Christus die de tussenmuur heeft weggebroken, die scheiding maakte en de vijandschap gedood heeft, want door “de Geest” zijn we nu tot één lichaam gemaakt en allebei krijgen we nu de toegang tot de Vader en allebei zijn we nu “medeburgers van de heiligen en HUISGENOTEN GODS” dat gebouwd is op het fundament van de apostelen en de profeten, terwijl Jezus Christus de hoeksteen is. 

En tot slot mag ik mezelf rekenen bij de “Koningskinderen”. Waarom?  

in 1 Petrus 2:7 mag ik lezen: Voor jullie is Jezus Christus de kostbare steen die God uitgekozen heeft. Want jullie geloven in Hem. 

in 1 Petrus 2:9 mag ik lezen: Jullie zijn door God uitgekozen en jullie horen bij Hem. Nu zijn jullie een heilig volk, een volk van priesters. God heeft jullie uit de duisternis geroepen om te leven in zijn schitterende licht. Nu kunnen jullie iedereen vertellen over de grote wonderen van God. 

in 1 Petrus 2:10 mag ik lezen: Ooit waren jullie niet eens volk van God, maar nu zijn jullie ook het volk van God. Ooit was er niemand die voor jullie zorgde. Nu zorgt God ook voor jullie. 

Wij mogen God dankbaar zijn dat Hij ons bevrijd heeft van de slavernij van de zonde, zoals Hij vroeger het Israëlitische volk bevrijd heeft uit de slavernij van Egypte.

Hij heeft zijn Zoon, de Heer Jezus Christus gestuurd als onze Verlosser. Jezus Christus  is onze “vrede”. Hij voert ons naar zijn “Beloofde Land”, want Hij is de Machtige en de enige God. Hij heeft ons geleid uit de duisternis naar zijn Wonderbaar Licht. Zijn Woord is daarbij een lamp voor onze voet, zodat wij onze voeten niet zullen stoten aan “De Hoeksteen”.