Het
beloofde land
Deuteronomium
8:7-20
Deuteronomium
8:17 en 18 Denk straks niet: Wij hebben er helemaal zelf voor gezorgd dat we nu
zo rijk zijn! Nee, het is de Heer, jullie God, die jullie zo rijk heeft
gemaakt. Onthoud dat goed! Hij wilde doen wat hij plechtig beloofd had aan
jullie voorouders.
Mijn ouders beloofden mij vroeger
eens een fiets als ik twaalf jaar werd…maar op voorwaarde dat ik braaf was en
goed naar hen wilde luisteren en ook goede punten op school haalde. Ik heb toen
ook echt goed mijn best gedaan en de
beloofde fiets werd mij geschonken door mijn ouders.
Hier is er sprake van een mooi en
goed land dat beloofd werd aan het volk van God dat de regels wilde opvolgen
van de Heer,hun God . God had dat al beloofd aan hun voorouders dat ze een land
in bezit zouden krijgen dat overvloeide van melk en honing waar ze niks tekort
zouden komen. Er was dus ook een voorwaarde aan verbonden:
Ze mochten God niet vergeten en op
Hem vertrouwen en zijn regels opvolgen.(vers 11)
Ze moesten onthouden dat God hen
had bevrijd .(vers14)
Ze mochten niet vertrouwen op hun
eigen kracht en sterkte..maar op Gods kracht.(vers 17)
God
wil het volk wel waarschuwen: vergeet Mij niet en vertrouw niet op eigen kracht,
want anders zul je dat beloofde land
niet kunnen ingaan als je niet luistert naar de stem van God (vers 20).
De Heer spreekt hier in dit
gedeelte over “het manna” en over “de rots” in vers 15 en 16. Wij weten vanuit Johannes 6 :48-51 dat Jezus zegt: Ik ben
het brood dat eeuwig leven geeft. Jullie voorouders aten in de woestijn manna,
brood dat uit de hemel kwam. Toch zijn ze allemaal gestorven.
Maar
het ware hemelse brood is anders: wie daarvan eet, zal niet sterven. Ik ben het
hemelse brood dat leven geeft. Iedereen die van dat brood eet, zal leven. Het
brood dat Ik zal uitdelen, is mijn eigen lichaam. Ik zal sterven om de mensen
het leven te geven.
In
1 Korintiërs 10 vers 4en 5 staat
geschreven dat de Israëlieten in de woestijn dronken uit de geestelijke rots,
die met hen meeging, en die rots was de Christus. En toch heeft God in het
merendeel van hen geen welgevallen gehad, want ze werden neergeveld in de
woestijn!
We weten dat ook Mozes, die zelf
het volk van God door de woestijn mocht “leiden” ook tekort is geschoten en
daarom ook het beloofde land niet zelf mocht ingaan…hij mocht het alleen maar
zien, … (Numeri 27:14)
Hoe kwam het? Hij had niet aan de
voorwaarde voldaan om te vertrouwen op Gods kracht en het volk te laten zien
dat het door Gods kracht kwam dat er water uit de rots vloeide, maar hij
vertrouwde toen op zijn eigen kracht. We kunnen dat lezen in Numeri 20: 10 Toen Mozes en Aäron de
gemeente voor de rots hadden doen samenkomen zei hij tot hen: Hoort toch
weerspannigen, zullen “WIJ” uit deze rots water te voorschijn doen komen?
Numeri
20:12 Maar de Here zei tot Mozes en Aäron: Aangezien gij op Mij niet vertrouwd
hebt en Mij ten aanschouwen van de Israëlieten niet geheiligd hebt, daarom zult
gij deze gemeente niet brengen in het land, dat Ik hen geef.
Moge mijn gebed daarom hier in deze
wegwijzer zijn: Here dank u dat u ons het eeuwig leven hebt beloofd als we
geloven in het “levende brood” dat Jezus Christus
Zelf is, Hij is ons manna, want Hij
gaf zijn lichaam als losprijs om ons te bevrijden van de zonde …dank u dat Hij
het “offerlam is geworden dat de zonde van de wereld op Zich heeft genomen
(Johannes 1:29). Hij is het die elke honger stilt!
Eveneens danken wij u dat Jezus Christus “De Rots” is die met
ons meegaat, zodat wij “levend water” in overvloed hebben en nooit meer hoeven
te dorsten naar iets anders dan naar Jezus alleen, zoals Hijzelf ooit zei tegen
de Samaritaanse vrouw in Johannes 4:14!