Je steen
Veeg met je mouw
je tranen weg
want Mijn olie is vreugde
doe je ogen niet dicht
Leg je zwarte kleren
in Mijn witte kast
want Ik geef je leven
in plaats van rouw
Doe in Gods naam
je haat voor Mij weg
want Ik ben voor je
en gaf je Mijn liefde
Wentel in Gods naam
je steen van Mij weg
want Mijn graf is open
sluit je hart niet dicht
Maria Segers 29 juni 2011
Bijbeloverdenking:
Leviticus 19: 13-25 Naastenliefde
vers 17 en 18 Gij zult uw broeder in uw hart niet haten; openlijk zult gij uw volksgenoot terechtwijzen en niet ter wille van hem zonde op u laden. Gij zult niet wraakzuchtig en haatdragend zijn tegenover de kinderen van uw volk, maar uw naaste liefhebben als uzelf: Ik ben de Here.
Dit gedeelte uit leviticus spreekt duidelijke taal. God wil niet dat er maar één mens benadeeld wordt. Het gedeelte begint te spreken over "afperserij" en over "roven", "vervloeken van dove mensen" en "een struikelblok leggen voor blinden", "aanzienlijke mensen niet voortrekken", "niet roddelen of als een lasteraar rondgaan", "geen onrecht plegen" enz.
God houdt niet van onrecht...maar Hij is een Heilige God, die wil dat er op een liefdevolle manier wordt omgegaan met elkaar!
Wij horen en zien op de TV of in de krant meer over moord en oorlog, over geweld en onrecht dan over "vrede"...nochtans als we eens wat minder aan ons "eigenbelang" moesten gaan denken...de "steen wegrollen die op ons hart of op onze maag ligt" over kleine prutsdingen die ons niet aanstaan, dan zou er al veel minder leed worden geleden! We kunnen denken: maar ik roof toch niet en ik vloek nooit en ik probeer in alles mijn best te doen...en dat kan dan ook nog wel in zekere zin misschien kloppen...maar als God zegt dat we zelfs niet "op één enkel puntje van de wet mogen struikelen...want dan moeten we ons aan de totale wet houden, dan falen we allemaal!" We moeten het dan ook niet van "de werken van de wet zelf verwachten" (Rom.3:10) want dan blijven we eigenlijk onder "de vloek liggen van de zonde". De vraag die we ons dus moeten stellen is dan de volgende:
"Waarvan moeten we het dan wel verwachten?" Eigenlijk maar van één enkel werk: het werk van Gods Zoon, want die heeft zich gehouden aan de ganse wet en die van de profeten, dat kon geen enkel ander mens volbrengen!
De vraag die we moeten stellen om onze naaste te kunnen liefhebben op een manier zoals God die wil is de volgende:
"VAN WIE" moeten we de behoudenis verwachten en "DOOR WIE" kunnen wij liefhebben? Het antwoord is opnieuw: Slechts door Gods Zoon "IS HET VOLBRACHT" en wij hoeven daar niets aan toe te voegen ...geen enkel werk van onze kant zal ons kunnen "rechtvaardigen"...slechts "IN HEM" zijn wij gerechtvaardigd. Hij is het die "ZELF DE STEEN HEEFT WEGGEROLD" en zo kan Hij al de stenen die ons hart bezwaren ook wegnemen bij iedere mens die weet dat hij "ZONDER JEZUS NIETS KAN DOEN!" (Joh.15:5).
Wat is dan broederliefde of naastenliefde?
1 Joh.2:7-11 schrijft het zo: Geliefden, ik schrijf u geen nieuw gebod, maar een oud gebod, dat gij van den beginne hebt gehad. Dit oude gebod is het woord dat gij gehoord hebt. Toch schrijf ik u een nieuw gebod, want - wat waarheid is in Hem en in u - de duisternis gaat voorbij en het waarachtige licht schijnt reeds. Wie zegt in het licht te zijn en zijn broeder haat, die is in de duisternis tot nu toe. Wie zijn broeder liefheeft, blijft in het licht en in hem is niets aanstotelijks; maar wie zijn broeder haat, is in de duisternis, en hij weet niet waar hij heengaat, want de duisternis heeft zijn ogen verblind.
1 Joh.1:7 ...maar indien wij in het licht wandelen, gelijk Hij in het licht is, hebben wij gemeenschap met elkander; en het bloed van Jezus reinigt ons van elke zonde.
1 Joh.1:9 Indien wij onze zonden belijden. Hij is getrouw en rechtvaardig om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid.